Droogvallen

Veel vaarders op het Wad willen ook droogvallen. Als je een platbodem hebt of een schip met kielmidzwaard dan kan dat. Maar waar? En waar moet je rekening mee houden?

Waar kan je goed droogvallen?

Dé ideale plek voor droogvallen bestaat  niet. Of een plek ideaal is hangt van een aantal factoren af.

Hogerwal
Natuurlijk zoekt je bij voorkeur een plaats aan hogerwal. Wat te doen als je hoog en droog ligt en de wind draait, of zal gaan draaien: zie verderop.

Vlakke bodem
Een vlakke bodem voorkomt dat je erg oncomfortabel, of zelfs gevaarlijk, komt te liggen als het schip droogvalt.  Om te bepalen of de bodem vlak is zul je veelal een peilstok moeten gebruiken. De meeste dieptemeters geven geen dieptes van minder dan 6-10 dm onder de gever aan. Als je op ondiep water wilt gaan liggen om droog te vallen, dan geeft de zeer constante aflezing van de dieptemeter dus de valse indruk dat de bodem vlak is. Een 50 cm diep geultje lijkt onschuldig, maar als je net op de rand ligt is de wreld een paar uur lang erg scheef.

Voor dat peilen gebruik ik overigens twee in elkaar geschoven grijze elektriciteitsbuizen van 2,5 m. (Eén buis is wat te slap). Met plakband zijn de merktekens aangebracht. Aan de uiteinden zit een plastic dopje, zoals onder stalen stoelpoten e.d. zit. Zo een peilstok is lekker licht en met één hand te hanteren.

Zand of zacht
Droogvallen op mooi schoon zand lijkt ideaal, maar is het niet altijd. Want zand is verduveld hard. Op een zachte, wat meer baggerachtige, bodem droogvallen kan soms beter zijn.

Als het schip niet vlak is van onderen, maar een forse kielbalk of een kiel-midzwaard heeft dan zal het schip op hard zand vrij scheef komen te staan. Op een wat zachtere ondergrond zakt de kiel weg, en staat het zaakje netjes rechtop.

Ten tweede, als de wind wellicht zal draaien en de droogvalplaats aan lager wal komt te liggen, dan bonkt het op bagger heel wat minder hard dan op zand. Dus als je de wind, of de windvoorspellers, niet vertrouwt dan is het verstandig op een beetje baggerplek te gaan liggen. En de zwarte laarzen of voeten op de koop toe te nemen.

Leuke droogvalplekken

Op het Wad zijn tientallen plaatsen waar je, ook voor de eerste keer, goed kunt droogvallen.
Om toch een beetje houvast te geven noemen we er een paar, van west naar oost.

    • Westkant van het Amsteldiep, west van Den Oever
    • NW kant van het Fransche Gaatje
    • Koffiebonenplaat aan de oostkant van Terschelling
    • De plaat oostelijk van de jachthaven op Ameland
    • Engelsmanplaat en het Rif, aan weerszijden van het Smeriggat
    • De Siegewal, ZW van de haven van Schiermonnikoog
    • De plaat oostelijk van de haven van Schiermonnikoog

Op stille plekken kunnen gaan liggen is een van de aantrekkelijke kanten van het varen met een schip dat kan droogvallen. Als beginnend droogvaller is het wellicht beter om een plek te kiezen waar meer schepen liggen: kennelijk ligt het daar goed. En als je twijfelt, ga eerst voor anker in dieper water, bekijk de zaak dan eens met laagwater en zoek een mooi plekje uit waar je met het volgende hoogwater kunt ankeren om droog te vallen.

Hogerwal wordt lagerwal

Je ligt aan hogerwal, maar terwijl je hoog en droog ligt draait de wind. Met het loskomen zal de kalme hogerwal een golvenrijke lagerwal worden. Wat nu?
Iets bonken op de bodem is onvermijdelijk, maar je kunt het wel beperken. Breng met laagwater het anker zover mogelijk uit naar het diepe water, en dus tegen de wind in. Zodra het schip een beetje los komt liert of trek je de ketting in. Het schip komt dan zo snel mogelijk in dieper water, waar het wel schommelt maar niet meer op de bodem bonkt.

anker-uit

Het anker ligt 4 dm dieper dan waar het schip is drooggevallen.
Net genoeg om langdurig stoten op het harde zand te voorkomen.

Ook als je aan hogerwal ligt kan het handig zijn het anker op een diepere plek te leggen. Zodra het schip los komt schuift het schip dan vanzelf naar iets dieper water, en zal niet eerst een tijdje liggen te stuiteren.

Bij al dat gezeul met het anker en als je het op de hand weer in de grond vastzet, denk er wel aan dat het schip droog viel met afgaand tij, maar met opkomend water weer loskomt en dan op een andere plaats komt te liggen.

Nog een punt om aan te denken als je aan lagerwal droogvalt: het achterschip ligt dan meestal in het ondiepste water, en zal het eerst de bodem raken. Op veel platbodems is het roer even diep als het schroefraam, en er is een goede kans dat ook het roer de grond zal raken. Als de roerpennen niet geborgd zijn in de ogen (de vingerlingen) kan het roer loswippen. Borgen van de roerpennen, en als dit (nog) niet het geval is in ieder geval een borglijntje zodat het roer in de buurt blijft, is aan te bevelen. Op veel platbodems staat de roerkoning, of eigenlijk de as waar het roer rond draait, niet verticaal. Als je de helmstok dwarszet en vastbindt draait de hak van het roer opzij en omhoog . Daardoor raakt vaak het schroefraam eerder de bodem en blijft het roer vrij.

Een tweede optie is het creëren van een kuil in de bodem onder het roer. Als het schip net (of nog net) vastligt start je de motor en zet je de schroef in zijn werk. Door het roer wat op en neer te bewegen spoelt er een kuil onder het roer. Het roer heeft dan wat meer ruimte en zal minder snel bonken.
Deze methode is niet volmaakt: het wegspoelen van de toplaag van het zand is nou niet bepaald de bedoeling. En als je schip loskomt schuift het vaak op de vloedstroom een eindje op voordat het echt los is. En ligt het roer weer kuilloos te bonken.

Overigens is borgen van het roer altijd aan te bevelen. Ook aan hogerwal kan het roer, afhankelijk van het bodemprofiel, bij droogvallen de bodem raken. En bij hoge, achteropkomende golven wil een ongeborgd roer nog wel eens opgetild worden en losschieten. En dan heb je echt een probleem.

Wanneer droogvallen?

Het klinkt weer zo logisch, maar zorg dat als het schip droogvalt, het ook weer kan gaan drijven.
Kijk even goed in de getijtabel: er is een redelijke kans dat het volgende hoogwater een stuk lager is (en die daarna weer hoger). Een extra tij blijven liggen hoeft niet erg te zijn, maar is het soms wel. Daarnaast is er natuurlijk het steeds lager worden van de hoogwaterstanden na springtij, en verhoging en verlaging van de waterstand door windeffecten. Als je droogvalt met een stevige NW wind, en de wind zakt weg of loopt zelfs naar het oosten, dan scheelt dat al gauw een halve meter water. En dat kan heel veel zijn.

Doe voorzichtig rond hoogwater, en laat het schip niet eerder vastlopen dan 2-3 uur na hoogwater, en als er een verhoging is nog wat later. Dan moet het goed gaan.

Getij-informatie haal je uit de beschikbare boekjes of almanakken. Het beste is de HP-33. Heb je een laptop of telefoon aan boord, dan is het programma QuickTide (download de app) van Nautin ideaal voor de planning.

Nog wat tips

  • Zet spoelwater klaar
    Als het schip droogstaat en de bemanning komt terug aan boord met bagger- of zandpoten, dan is het erg makkelijk als je, toen er nog water was, een paar emmers met water hebt klaargezet. Tenzij alle opvarenden een schoenmaat 36 of kleiner hebben is het handig om een rechthoekige plastic bak (van bijvoorbeeld Curver) te gebruiken: voeten en laarzen passen daar een stuk beter in.
laarzen
      • Denk om de bijboot
        Afhankelijk van wind- en stroomrichting wil de bijboot nog wel eens onder het schip kruipen bij opkomend water. De bijboot drijft immers veel eerder dan het schip zelf. Door het stijgende water wordt de klemzittende bijboot dan onder water gedrukt. Hoe dit te voorkomen hangt van de omstandigheden af, maar denk er wel even aan.
      • Schroefaslager
        Veel schepen hebben een watergesmeerd schroefaslager. Na droogvallen moet dat ontlucht worden, anders verbrandt het. Door bijvoorbeeld het contactsleuteltje weg te nemen of de hoofdschakelaar om te zetten voorkom je dat je het vergeet. Want die lagers zijn behoorlijk duur.
      • WC
        Als het schip een vuilwatertank heeft, is gebruik van de wc geen probleem. Doorspoelen doe je met water uit die klaargezette emmers, of met water uit de kraan.
        Als er geen vuilwatertank is dan is het een zaak van vooruitkijken, discipline en eventueel een emmer met deksel om te zorgen dat er niet een stinkend hoopje onder het schip terechtkomt.
      • Rotan stokken mee
        Soms lig je op een plaats waar het allemaal niet zo mooi vlak is. Met laagwater neem je de plaats van de bulten en de diepe plekken goed in je op. Maar als alles onder water staat, en het schip ook nog eens op een andere plaats ligt doordat het is gaan drijven, dan ben je niet meer zo zeker van je zaak. Advies: neem een paar 2 meter lange rotan stokken (uit het tuincentrum) mee aan boord. Met laag water steek je die in de grond langs het traject dat je wilt volgen bij het wegvaren. Als je wegvaart pik je ze stuk voor stuk weer op. En als er eentje blijft staan, dan is er nog geen man overboord. Alleen maar een rotanstokje.

Tenslotte

Zeker tijdens droogvallen is het zaak om punten uit de Erecode goed in de gaten te houden. Met vooral aandacht voor: 

    • Laat honden niet los over de plaat lopen. Zelfs de meest welopgevoede hond vindt het zeer interessant om een zwerm vogels op te laten vliegen.
       
    • Verstoor ook zelf niet de vogels en zoek de zeehonden niet op. Komen ze naar je toe, schitterend. Rustig blijven zitten en genieten. Ze zijn minstens even nieuwsgierig als u.
    • Vogels fourageren vaak langs de terugtrekkende waterlijn. Is dat het geval, blijf dan even aan boord totdat die waterlijn voorbij je schip is.
       
      vogels
    • De zijkant met water en spons afnemen is prima. Maar ga geen anti-fouling afkrabben, en laat geen verfresten achter!
       
    • Maak geen lawaai, zet de radio zachtjes, net als de buitenluidspeaker van de marifoon. En als dat niet kan, zet hem dan uit.